Gisteren hoorde ik door het badkamerraam een brul. Ik herkende de brul. Dit was iemand die werd aangevallen door een dier. Een klein dier, zoals een kat of vogel. Daarna de voordeur open en ja hoor. Twee meeuwen waren voorbijgangers aan het verjagen. Er zat vast een jong. Ook zo.
Van een voorbijrijdende buurman leerde ik dat dakdekkers het nest van het dak hadden geknikkerd. Zo bruut. Strafbaar zelfs en dat heb ik niet eens zelf bedacht. Volgens de Vogelbescherming is het een economisch delict.
De ouders en de jonge meeuw volg ik en geef de ouders voer. Ze herkennen me en accepteren mij, want ik voer. Dat verlicht de frustratie van de dakdekkers actie.
Koolzaad groeit hier als kool. Daarom de stengels met zaden binnen gehaald, om te drogen en elders te verspreiden. Of gewoon om te genieten van het drogende bosje.