Elk jaar gaan we naar Rijswijk voor de Biënnale. Het ene jaar de Textiel en andere jaar de Papier Biënnale. Een fijn jaarlijks uitje. Het is een klein museum, met een fijne expositie. Dit jaar echter voelde ik me meteen buitengesloten. Bij het afrekenen van onze tickets hoorde ik applaus. Verwarrend, applaus in museum. Ik hoopte op een video-installatie met geluid. Maar mijn vermoeden van een grote groep mensen in het museum werd bevestigd door de baliemedewerker. We mochten niet in de tuin en niet in twee kamers in het oude gedeelte van het museum. Dit vanwege een bruiloft.
Ergens kwam de kinderlijke angst boven niet uitgenodigd te zijn voor het kinderfeestje. Terwijl je wel getuige was van het uitdelen van de uitnodigingen op de gang vlak voor schooltijd.
Nogmaals applaus. Door de grote ruiten zag ik, in die fijne tuin waar wij niet in mochten, veel bedienend personeel elkaar warm knuffelen terwijl zij stonden te wachten op de bruiloftsgasten. Applaus en gesprekken negeren. Onmogelijk, het was met een enorm volume. Hele koren, muzikanten en zelfs een fiets kwam langs mij heen gesjouwd het museum in. Totaal genegeerd. Heel de expositie werd totaal genegeerd.
Ik deed net of ik in de expositie geïnteresseerd was. Keek rond, koos favorieten, maakte foto’s, maar de ergernis was sterker. Wat heb ik nog veel te leren. Werk op de foto’s is van Fransje Killaars, Boyce Magandela, Preta Wolzak, Barbara Pronk en Jan Kath.
Lof aan de imperfectie. Daar doe ik aan. Als het mij maar niet aan gaat. Grommend gaf ik nog een stem aan werk met een apache gevechtshelikopter en schreef woest m’n frustratie op het stembiljet. Weg uit die sfeer. Op naar Den Haag. Ik gooi me zo voor de waterkanonnen. Of toch niet. Gewoon naar een opening van de expositie van Adriaan Rees, een oud docent van de Hogeschool voor de Kunsten.