Voor het werk ging ik wandelen vanwege pijn in mijn rug. Even los lopen. Loop ik bij strandtent De Stern (waar ik ook al eens een dikkopschildpad en een gewonde zeekoet vond) zie ik kinderen met een garnalennet achter kleine vogeltjes aanlopen. Ik dacht eerst dat het strandlopertjes waren, maar zag aan hun loopje dat het eenden pulletjes waren. De vader aangekeken en die zei dat ze moesten stoppen met opjagen. Ik bleef bij de pullejtes en ging weer maar bellen. Geen hulp. Dus hulp van de vader van de Duitse kinderen met schepnet gevraagd. Hem leek het een goed idee om een kuil te graven, tja, om ze uit de wind te houden. Na het graven greep ik ze alle drie tegelijk, zette ze in de natte kuil. Dat zag er uit als een slecht plan. Dus greep ze weer alle drie en deed ze onder mijn jas. Zo kon dat niet. Ik ging er wel voor zorgen dat het goed met ze kwam. Bij strandtent Vos kreeg ik een doos voor de pulletjes en thuis weer hulplijnen bellen. Gelukkig wilde Ecomare ze graag. Met de boot ging ik over. Altijd een heel leuk uitje met de boot naar Texel. Aan de overkant stond iemand van Ecomare ze op te wachten.
Ik leerde dat eidereenden de pulletjes in een crèche houden, soms wel met honderd jongen tegelijk. Ecomare vangt ze nu op en binnenkort brengt de boswachter ze naar een eidereenden crèche waar ze gewoon worden opgenomen. Wat mooi.
Thuis in mijn atelier zie ik op mijn werktafel de voorbereiding van drie Rare vogels liggen… Das bijzonder, er ligt een eidereend tussen. Voor vandaag wist ik niet eens hoe die er uit ziet en ook niet dat die eend gewoon hier in Callantsoog voorkomt. Wat een toeval.
Het was een mooi uitje. Hopelijk redden ze het. Want wat een toestand toch, al die hormonen, voortplanting, zenuwen, zorgen, moederen, vaderen en overleven in de drukte van de mens om ze heen. In het voorjaar kan ik echt zo verdrietig worden van zoveel aangereden wild. Zo ontzettend verdrietig, pffff. Laten deze drie het redden.